Een bijzonder recht dat een schuldeiser voorrang verleent op andere schuldeisers, soms zelfs op hypothecaire schuldeisers. De houder van het voorrecht heeft voorrang op de inkomsten bij de verkoop van het (onroerend) goed.
In principe worden alle schuldeisers op gelijke voet behandeld, maar het voorrecht vormt daarop een uitzondering. Er zijn wettelijk slechts een aantal voorrechten voorzien, die onder te verdelen zijn in twee groepen: de bijzondere voorrechten en de algemene voorrechten.
De bijzondere voorrechten houden steeds verband met het (onroerend) goed. Het gaat onder andere om de gerechtskosten met betrekking tot het onroerend goed. Een ander belangrijk bijzonder voorrecht is dat van de onderaannemer ten aanzien van de hoofdaannemer bij werken die werden uitgevoerd aan een onroerend goed van de bouwheer. Dit enkel in het geval dat de hoofdaannemer een schuldvordering heeft op de bouwheer. Ook de verhuurder heeft een bijzonder voorrecht op de roerende goederen die zich in de woning van de huurder bevinden, voor een wettelijk bepaald deel van achterstallige huurgelden. De bijzondere voorrechten primeren op de algemene voorrechten en de hypotheken. De houders van de bijzondere voorrechten worden dan ook bij voorrang uitbetaald. Indien er verschillende houders zijn van bijzondere voorrechten wordt de volgorde van uitbetaling door de wet bepaald.
De algemene voorrechten houden geen verband met het onroerend goed, maar hebben betrekking op alle goederen van de schuldenaar. Het algemeen voorrecht heeft dus ook betrekking op de inboedel, de geldrekeningen of andere roerende goederen van de schuldenaar. De wetgever heeft onder andere een algemeen voorrecht voorzien voor de begrafenisondernemer (de begrafeniskosten), van de kosten van de laatste ziekte (gedurende een jaar) en de gerechtskosten (zo zij geen bijzonder voorrecht uitmaken). De houders van algemene voorrechten worden uitbetaald voor de andere schuldeisers, maar wel nadat de hypothecaire schuldeisers werden uitbetaald.