Het moment waarop een onroerend goed in opbouw bijna is afgewerkt en waarbij de aannemer, de bouwheer en de architect de bouw bovenmatig inspecteren. Hun bevindingen gieten zij in een omstandig proces-verbaal op tegenspraak. De aannemer en architect hebben nadien nog de tijd, tot aan de definitieve oplevering, om eventuele onvolkomenheden op te lossen.

De voorlopige oplevering is een term uit de Wet Breyne. Het is meer bepaald het moment waarop een aantal risico’s kunnen worden overgedragen op de consument-koper van het onroerend goed. Op dit moment aanvaardt de consument-koper de werken, onder voorbehoud van vastgestelde gebreken. Het is dan ook belangrijk dat tijdens de inspectie alle opgemerkte onvolkomenheden en mankementen worden gemeld. Want nadien is er sprake van (een stilzwijgende) aanvaarding.

Maximaal een jaar na de voorlopige oplevering moet de definitieve oplevering plaatsvinden. Tegen dan moeten alle vastgestelde gebreken en mankementen zijn opgelost. Wettelijk gezien begint de tienjarige aansprakelijkheid van de architect te lopen vanaf die definitieve oplevering en niet vanaf de voorlopige oplevering, maar vaak komt men contractueel overeen dat de voorlopige oplevering het startpunt is van de tienjarige aansprakelijkheid. Zo’n contractuele bepaling is rechtsgeldig.