Ook wel naakte eigendom genoemd. Het gaat om het eigendomsrecht op een onroerend goed, terwijl een andere persoon er het vruchtgebruik op heeft. Het gaat met andere woorden om een fors beperkte vorm van eigendomsrecht waarbij de blote eigenaar het onroerend goed niet langer vrij mag gebruiken. De blote eigendom kan ook betrekking hebben op andere zaken, zoals een spaarrekening. De vruchtgebruiker heeft in dat geval recht op de vruchten (interesten), terwijl het kapitaal aan de blote eigenaar toebehoort.

De blote eigenaar mag niet beschikken over het genot op de zaak, maar enkel over zijn blote eigendom. Dat wil zeggen dat de blote eigenaar de blote eigendom kan verkopen of aan een derde kan schenken, die vervolgens de vruchtgebruiker moet dulden.

Op de blote eigenaar rusten een aantal verplichtingen. Zo moet de blote eigenaar bijvoorbeeld alle kosten voor grove herstellingen vergoeden. Denk bijvoorbeeld aan de kosten ter herstelling van het dak. Wanneer het vruchtgebruik echter uitdooft, door bijvoorbeeld het overlijden van de vruchtgebruiker, verwerft de blote eigenaar echter de volle eigendom van de woning.

Synonyms:
Naakte eigendom