Blote eigendom en vruchtgebruik, ooit al van gehoord? Families en gezinnen die ermee in aanraking kwamen houden er soms wel eens nare herinneringen aan over. Heldere informatie kan ervoor zorgen dat dit niet dé splijtzwam binnen de familie wordt. Wij gaan wat dieper in op deze eigenheden van het erfrecht.
De Romeinen introduceerden de opsplitsing tussen de blote eigendom (of naakte eigendom) en het vruchtgebruik. Enerzijds krijg je de bezitter van de eigendom en anderzijds de partij die er de vruchten van mag plukken.
Concreet: persoon A krijgt de boomgaard, persoon B mag de appelen houden en eventueel ook verkopen. Wel is de vruchtgebruiker verplicht om de boomgaard in goede staat te houden (=instandhoudingsplicht).
Twistappel
De theorie is eenvoudig en makkelijk toepasbaar maar zoals zo vaak staat tussen droom en daad de werkelijkheid. Vooral bij erfenissen is de opdeling tussen blote eigendom en vruchtgebruik regelmatig een twistappel. Vader komt te overlijden, het pand gaat voor de helft naar de kinderen en de andere helft naar de echtgenote. Zij mag, wettelijk bepaald, het erfelijk vruchtgebruik uitoefenen tot ze zelf komt te sterven. Als er dus geen testament is, gaat het pand in vruchtgebruik naar de langstlevende partner, maar eigenlijk is het huis op dat moment al van de kinderen.
Dit kan echter omzeild worden door een beding van aanwas. Hierbij wordt een contract gesloten waarbij de partners aangeven dat de erfenis gaat naar de langstlevende. Op deze manier is er geen sprake van blote eigendom, vruchtgebruik of het delen van een eigendom. Niet onbelangrijk: beide partners moeten even gezond zijn en ongeveer dezelfde leeftijd hebben.
Lees meer: Wat bekent een beding van aanwas bij een onroerend goed
Addertje onder het gras: een pand, zonder dat het verkocht kan worden of zonder dat er een huuropbrengst uit voortkomt, is maar een hoopje stenen. Er wordt geen enkel rendement gehaald en is dan ook quasi nutteloos. Doordat een vruchtgebruik zeer lang kan duren (vaak zelfs tot tientallen jaren) ontstaat niet zelden wrevel bij de erfgenamen.
Kapitaal en aandelen
Ook voor spaargelden en aandelen gelden dezelfde regels. Bij een erfenis krijgen de erfgenamen de blote eigendom van de som geld en de partner mag doorgaans beschikken over het vruchtgebruik met name de interesten. Bij aandelen is het iets complexer. Stel vader Luc komt te sterven, dan gaat de helft van zijn aandelenportefeuille naar moeder Ann en de andere helft naar de kinderen. Echter, de aandelen kunnen pas verkocht worden met wederzijdse toestemming. Niet evident in wat een lastige materie kan zijn. Dividenden gaan dan logischerwijs wel weer naar de vruchtgebruiker.
Verbruikbare zaken
Verbruiksgoederen kunnen ook deel uitmaken van een erfenis. Zo kan je bijvoorbeeld een gevulde stookolietank erven. Als vruchtgebruiker kan je beslissen om die op te stoken of zelfs over te hevelen. De wet bepaalt echter dat op het einde van het vruchtgebruik de blote eigenaar een gelijke waarde van gelijkaardige goederen moet terugkrijgen. Door deze wettelijke bepaling ben je als vruchtgebruiker verplicht om de stookolietank opnieuw aan te vullen wanneer deze overgaat naar de blote eigenaar.
Zolang er eensgezindheid is over de erfenis, is er geen vuiltje aan de lucht en kunnen vruchtgebruiker en blote eigenaars perfect door dezelfde deur. Maar door de vele facetten die eigen zijn aan elk ‘statuut’ is er al snel een reden tot twist. Wederzijds wat gezond verstand aan de dag leggen, helpt al een flink eind.