Het pensioen, de ultieme bekroning van een actieve carrière. Althans voor velen is dit een dag om naar uit te kijken. Omdat het wettelijke pensioen maar beperkt meer bijdraagt tot de feestvreugde kijken heel wat mensen verder dan de eerste peiler van het pensioenstelsel. Het aanvullend pensioen is meer dan een extraatje. Maar wat is dat nu precies het aanvullend pensioen?
Ondanks wat de naam doet vermoeden doet het aanvullend pensioen heel wat meer dan de pensioenreserve wat aanvullen. Het pensioensparen via tweede peiler is zowat de hoofdmoot van het pensioen geworden. Heel wat werkgevers sparen mee aan het pensioen voor hun werknemers. Interessant extralegaal voordeel voor beide partijen. Ongeveer de helft van de tewerkgestelden spaart voor zijn pensioen via een aanvullend pensioen.
Hoe werkt het aanvullend pensioen?
Vaak is het aanvullend pensioen een samenwerking tussen zowel werkgever als werknemer. De werkgever stort daarbij een werkgeversbijdrage en de werknemer staat een deel van zijn of haar loon af als werknemersbijdrage. Het geld wordt gestort in een pensioeninstelling.
Zo’n een pensioeninstelling kan een pensioenfonds of een verzekeringsonderneming zijn. Wie stort in een verzekeringsonderneming zal dit beter kennen onder de naam groepsverzekering. De exacte modaliteiten van een pensioenfonds of groepsverzekering hangen af van het pensioenplan. Het specifieke reglement voor jouw pensioenplan kan je opvragen ofwel bij jouw werkgever ofwel bij jouw pensioeninstelling.
Lees meer: Pensioensparen: jong starten is oud genieten
Wat zijn de soorten aanvullend pensioen?
Je kan de soorten aanvullend pensioen opsplitsen in twee. Enerzijds zijn er de pensioenplannen met vaste prestaties en anderzijds de pensioenplannen met vaste bijdragen.
1. Pensioenplan: vaste prestaties (of ook doelplan, Defined Benefit of DB-plan genoemd)
Belangrijkste kenmerk van dit soort aanvullend pensioen is de zekerheid van het bedrag. Je weet op het moment van pensioen hoeveel je mag verwachten. De grootte van het aanvullend pensioen wordt bepaald door jouw loon en de jaren dienst. Hoe groter het aantal jaren in dienst bij de werkgever hoe groter jouw aanvullend pensioen. En hoe hoger jouw loon bij de werkgever, hoe groter het aanvullend pensioen.
Al het geld gespaard via dit pensioenplan wordt belegd. Op het einde van de rit weet je als pensioengerechtigde hoeveel je krijgt. Vallen de beleggingen tegen dan moet de werkgever bijbetalen tot het beloofde bedrag uitgekeerd kan worden.
2. Pensioenplan: vaste bijdragen (of ook vaste lastenplan, Defined Contribution of DC-plan genoemd)
In dit type pensioenplan is enkel zeker hoeveel er jaarlijks gestort moet worden aan de pensioeninstelling. Afhankelijk van de al dan niet goede beleggingen, krijg je meer of minder aanvullend pensioen. Hier spreken we dan ook van een rendementen en niet van een beloofde prestatie.
Wettelijk werd wel een minimumrendement vastgelegd. Zo weet je op z’n minst een ondergrens van jouw aanvullend pensioen. Hoeveel het minimumrendement bedraagt hangt dan weer af van de modaliteiten van het pensioenplan. De beleggingsproducten spelen in deze een grote rol.
3. Pensioenplan: cash balance
Dit is een mengvorm van de twee vorige types waarbij er een vast bedrag wordt gestort in de pensioeninstelling en waarbij er een beloofde prestatie is op het einde van de rit. Voor de werknemer is dit plan niet zo verschillend als het pensioenplan met vaste bijdragen. Voor de werkgever, die in deze de beleggingsrisico draagt, is het echter een tweesnijdend zwaard. Enerzijds draagt hij de extra kosten mocht het plan niet het beloofde rendement opleveren maar anderzijds kan het ook de kosten drukken indien de beleggingen meer dan verwacht ophalen.