‘Sal, we gotta go and we never stop going until we get there.’ ‘Where we going, man?’ ‘I don’t know, but we gotta go.’ Dit is een quote uit ‘On the Road’, de bekende reizigersroman van Jack Kerouac en volgens zij-die-het-kunnen-weten een van de 100 belangrijkste boeken aller tijden. Ik kan het niet weten, maar het is hoe dan ook een mooie quote, vind ik, over Sal en zijn kompaan die onderweg zijn naar eender waar. Ze lijken wel kleine beleggers.
Ook mijn trouwe kompaan Zanna en ik zijn al ruim 20 jaar onderweg op de beurs. Waarheen? Naar rijkdom? Een 1 met zes nullen? Dat is niet per se een doelstelling. We hebben geen gedefinieerde eindmeet. Gokkers en lottospelers wel, die hebben onmiddellijke rijkdom als doel. Wij, particuliere beleggers, zijn liever onderweg.
Het onderweg zijn is ook in het echte leven het leukst. En in het liefdesleven. De jacht is mooier dan de vangst, toch? Ik ben het niet eens met Seneca’s wondermooie wijsheid: ‘Als je niet weet welke haven je wil bereiken, is geen enkele wind gunstig.’ Wij willen geen haven bereiken. Laat ons ronddobberen. Alle winden zijn gunstig.
Maar ter zake. Als belegger hebben we dus geen einddoel. Zanna ziet zichzelf in feite als een marathonloper, met beursjaren op de teller die overeenkomen met het aantal kilometers. 42, dus. Nog de helft te gaan. Ze heeft wel persoonlijke tussentijdse doelstellingen die we niet te luid declameren, omdat een marathonloper onderweg best ook geen tussenspurtjes nastreeft. Slecht voor het hart.
Puur voor de kortetermijnchallenge hebben we dus twee privédoelstellingen. Een positieve jaarreturn is de eerste. Beter doen dan de Belgian All Share-returnindex (BAS) is de tweede (de BAS-index houdt ook rekening met de uitgekeerde dividenden, in tegenstelling tot de Bel20, en is dus een betere/strengere maatstaf).
Een tussentijdse balans dan, na 20 jaar. Zanna eindigde 3 keer op 20 in het rood: in 2002, 2008 en 2011. De beurs zeven keer. Zanna klopte de beurs vijftien keer op de twintig, de voorbije twee jaar met meer dan 10%-punten verschil. Niet slecht hé? Neen, maar toch kon het beter.
Laat me even stilstaan bij het slechtste beursjaar sinds we cijfers hebben over de Brusselse beurs (dat is toch al sedert 1833), namelijk 2008. Met een verlies van 47,9% presteerden we nipt beter dan het gemiddelde van 51,7%, maar vrolijk kan je daar niet van worden. Iemand die bijna de helft verliest is niét goed bezig, ook al verliezen de meesten nog meer.
En omdat negatieve lessen het leerrijkst zijn, herbekijken we deze van ruim 8 jaar geleden: wat deden we toen verkeerd?
Het eerste deel van onze strategie ging nog goed: we verkochten relatief op tijd onze problematische aandelen. Het rampzalige Dexia ging in mei 2008 de deur uit. Andere crashgevoelige stukken als Umicore, Nyrstar en Fortis verkocht Zanna in juni. Een van onze regels luidt immers: verkoop een aandeel dat relatief of absoluut te ver gezakt is. Absoluut: 40 procent onder de aankoopprijs. Relatief: 40 procent onder de gemiddelde waarde van een aandelenpositie in portefeuille. Als onze aandelenposities gemiddeld 2.000 euro waard zijn, dan verkopen we een aandeel dat tot minder dan 1.200 euro gezakt is. Die regel heeft ons al veel miserie bespaard.
Maar daar zaten we dan, met zo veel cash. En al die mooie aandelen werden op de beurs goedkoper en goedkoper. Ik wilde zoveel lekkers kopen, zoals het jongetje die met een flinke cent het snoepwinkeltje binnenkwam (of in Zanna’s geval: het meisje in de luxedamesschoenenwinkel). We kónden al die kortingen niet weerstaan. Dus kochten we Dexia terug in juli tegen 9,97 euro. We hadden er twee maanden voordien nog 16,67 euro voor gekregen, was dat niet fantastisch? Idem voor Umicore: in juni verkocht tegen 36,6 euro, in september opnieuw binnengehaald tegen 24 euro. Joepie!
En toen ging Lehman over de kop. En Fortis. En in hun zog, zowat de hele beurs.
In oktober gingen onze Dexia’s opnieuw de deur uit tegen 6,87 euro. In november kregen we nog 10,3 euro voor onze Umicores. Het jaar was om zeep. Minder om zeep dan het beursgemiddelde, maar om zeep is om zeep.
De moraal van het verhaal: koop niet te snel. Sindsdien heeft Zanna twee bijkomende regels in haar modelletje bijgeschreven.
1) Koop slechts één aandeel per maand. Een aandeel waar je al minstens drie maanden lang flink wat goesting in hebt.
2) De opbrengst van aandelen die je moét verkopen omdat ze te diep gezakt zijn belandt op een rekening waar je zes maanden lang niet mag aankomen.
Kortom, we zijn voorzichtiger geworden. We hebben ons duur lesje geleerd. We voelen ons niet langer zoals de romantische ik-persoon die zei: ‘I like too many things and get all confused and hung-up running from one falling star to another till I drop. I have nothing to offer anybody except my own confusion.’ Alweer een mooie quote uit On the Road.