Beleggers zijn minder naïef dan de anderen

Ik heb een nieuw boek uit over beleggen, ‘Onsterfelijk beursadvies’. Aan de hand van 20 ‘fake’ interviews met dode beursmeesters, maak ik een lijst van de 100 belangrijkste beurslessen op sinds de 17de-eeuwse tulpenbollencrisis.

Vanwaar het idee? Awel, alles evolueert op deze planeet, behalve de mensheid zelf. Of we evolueren zeer zeer traag, elk half millenium een heel klein beetje. Onze evolutie is dus te verwaarlozen. We bouwen weliswaar verder op de innovaties van de vorige generaties, en daardoor neemt ons technologisch vernuft toe, ons comfort en onze welvaart ook, maar wijzelf zijn niet anders dan onze bet-bet-bet-bet-overgrootorders. We zijn niet slimmer dan zij, we zijn niet rationeler. Dommer zijn we ook niet. We zijn gewoon eender. 

Net als mémé en pépé zijn we altijd en continu emotioneel en wispelturig, altijd afwisselend angstig en gretig, gefocust en ongeïnteresseerd, en immer beïnvloedbaar.

Die eeuwenoude kleinmenselijke trekjes vallen des te meer op in omgevingen en situaties waarin we met onze centen bezig zijn. Zodra we ons op de financiële markten begeven, worden we extra gevoelig. Onze emoties en ons kleinmenselijk gedrag worden uitvergroot.

Maar als we nog steeds dezelfde fouten maken die opa en oma en hun opa’s en oma’s maakten, dan impliceert dat ook dat de adviezen uit de tijd van toen nog steeds top zijn, en brandend actueel.

Vandaar mijn idee rond die 100 ‘onsterfelijk’ beursadviezen. Maar het boek is niet zomaar een soortement top 100. Ik kreeg het idee voor het concept, toen ik in 2014 voor de tweede keer de 80 jaar oude kloeke klassieker ‘The Battle for Investment Survival’ van Gerald Loeb las.

Ik wilde dat bespreken voor mijn tijdschrift Mister Market Magazine, maar in dat boek zaten te veel frisse uitstekende beleggingsideeën om er een traditionele beknopte boekbespreking van te maken.

Toen bedacht ik: ik ben een interviewer, dat is al een kwarteeuw mijn stiel. Uit ervaring weet ik dat een goed interview, in vraag-en-antwoord-vorm, de lezer moeiteloos kan meetrekken in het verhaal, de boodschap en de ziel van de geïnterviewde mens. Ik zou Gerald Loeb voor even levend kunnen maken. Hoe was die man in de omgang? Monter en gul, of eerder van het norse type? Kennelijk nogal nors, blijkt uit biografieën. Oké, dan kon ik hem nu en dan nors laten antwoorden. 

Aldus ‘interviewde’ ik 20 dode reuzen van de beurs, zoals Hetty Green, de zogenaamde ‘heks van Wall Street’, de econoom John Maynard Keynes, aristocratisch en hoffelijk, de geliefde bankier Amadeo Giannini, gul en vriendelijk, enzovoort… 

Ik begin het boek met Charles Merrill, omdat de oprichter van het beurshuis Merrill Lynch als weinig anderen zijn best deed om zoveel mogelijk burgers bij het beurswezen te betrekken. 

Zo zei hij: ‘Mensen die geen notie hebben van beleggen en beurs zijn makkelijke prooien voor mooipraters met hun snel-rijkbeloftes of voor de vele gokspelsirenes. Zij zijn doorgaans naïever dan beleggers en halen niet de rendementen die eigenlijk iedereen op de beurs kan halen.’

Het is niet waar dat sparen via de beurs zo gevaarlijk is als zovelen ons willen doen geloven. Natuurlijk is het niet risicoloos. Aandelenkoersen volgen een grillig parcours. Dat is geen mooie rechte weg richting toprendementen. Dat is een lange en erg bochtige weg. Maar dat wil nog niet zeggen dat we per definitie van die weg zullen vliegen, de ravijn in. 

Op de weg richting degelijke rendementen blijven is niet zo moeilijk, maar er moeten natuurlijk enkele veiligheidsvoorschriften worden gevolgd.

  • Beleg met geld dat je niet nodig hebt. Echt spaargeld dus, voor dat appeltje voor de latere dorst.
  • Beleg met de juiste langetermijnmentaliteit. Tuur naar de horizon in plaats van ongezond te worden door almaar te kijken naar de schuimende golven vlakbij.

Dat lijkt een simpel advies, maar blijkbaar slaagt de doorsnee belegger er gewoon niet in dat lang genoeg op te volgen. We beginnen te beleggen met de blik op de einder, het mooie rendement over 10 of 20 of 40 jaar, maar een grotere kracht trekt onze blik naar de korte termijn: de capriolen van vandaag. 

Hoe komt dat? Omdat de beurs té transparant is. Ze werkt té goed: we hebben àltijd alle mogelijke informatie. Wij mensen verdragen dat niet. We verdragen geen tijdelijke beurscorrecties, en jammer genoeg zien we elke kleine correctie.

We zijn beter in vastgoed. Om die ene simpele reden: de prijs van onze woning schommelt heus ook wel, net zoals de koers van onze aandelen, maar we weten het niet. We kunnen er dus ook niet van wakker liggen.

Waarom kunnen we zo slecht tegen die dagelijkse schommelingen die ons tureluurs maken? De belangrijkste oorzaak is: TE WEINIG KENNIS.

Het is een lacune waar onze interviewgast zijn leven lang tegen vocht. Hij verloor, wegens ‘politiek correcte’ vooroordelen, en het menselijk falen om fatsoenlijk in aandelen te beleggen. 

Wat jammer. Een andere cruciale quote uit het interview is een variante op dezelfde boodschap, maar deze keer niet vanuit het standpunt van de doorsnee gezinnen, maar de maatschappij in het algemeen.

‘Als burgers niet in aandelen beleggen, krijgt onze maatschappij te weinig middelen om te groeien, voor nieuwe producten, fabrieken, jobs. Die middelen kunnen maar uit één hoek komen: mensen. Niet enkel de superrijken, daar zijn er veel te weinig van, maar miljoenen mensen.’

En wat hebben we dan van Merrill dan geleerd? In het boek geef ik vijf wijsheden mee (de 95 andere komen dus van de 19 andere geïnterviewden). 

Hier beperkt ik me tot drie.

1. Combineer die twee quotes, en je krijgt een dubbele boodschap: de beurs heeft de mensen nodig, en de mensen hebben de beurs nodig. Niet alleen omwille van het rendement, maar ook omdat beleggende mensen minder naïef zijn, zich minder vaak in het zak laten zetten.

2. Iedereen kan succes hebben op de beurs. Een extra voorwaarde die ook Charles Merrill in het interview benadrukt: houd het simpel. Geen hopeloos ingewikkelde producten die vandaag de dag nog steeds al te vaak aan de argeloze man of vrouw worden gebracht, maar gewone, simpele, duidelijke aandelen.

3. Geef ons financieel onderwijs. Geld en sparen zou een verplicht vak moeten zijn in de laatste twee jaren van het middelbaar onderwijs.

Pierre Huylenbroeck

Pierre Huylenbroeck is de auteur van 'Iedereen belegger' en uitgever van Mister Market Magazine, boordevol beursinzichten en een door de abonnees te volgen reële portefeuille die een jaarlijks gemiddelde return van ruim 10% realiseert.

Met zijn diploma Handelsingenieur van de VUB op zak, ging hij in 1991 aan de slag in de marktenzaal van Indosuez Bank België (later CERA/KBC) die de strijd aanging om het mandaat van grote bedrijfskredieten. Hij werkte er leenvoorwaarden uit via opties, swaps en rente-instrumenten. Drie werelden gingen tegelijk voor hem open: de opwinding van de marktenzaal, de deugden en gevaren van afgeleide producten, de interne keuken van de corporate finance. Een vierde wereld was al langer open, sinds zijn prille studententijd: de wereld van de beurs.

In 1993 ging hij aan de slag bij De Financieel-Ekonomische Tijd. Hij werkte er opeenvolgend als journalist, als chef Markten & Conjunctuur en Geld & Beleggen, als nieuwsmanager, als senior writer en, van 1 mei 2009 tot 31 augustus 2011, als hoofdredacteur. Doorheen de jaren schreef hij meer dan duizend commentaren, opiniestukken, analyses, reportages en interviews. Vaak over economie en politiek, meestal over de beurs en beleggen.

Ook schreef hij reeds vier boeken: 'De Reuzen van de Beurs' (2000), '40 Meesterwerken uit de Financiële Geschiedenis' (2006), '100 Essentiële Wijsheden over Beurs en Beleggen' (2010) en 'Iedereen belegger' (2015).

Gerelateerde artikels

Een reactie achterlaten

Jouw naam verschijnt bij de reactie, jouw email adres wordt niet gepubliceerd. Alle reacties worden voor publicatie gelezen en goedgekeurd.